Aandoening sarcopenie

Infographic aandoening sarcopenie - Wat doe je er tegen?

Aandoening sarcopenie is leeftijdsgebonden verlies van spiermassa en spierfunctie. Gekenmerkt met een risico van negatieve gevolgen. Lees hier verder.

Wat is sarcopenie?

Leeftijdsgebonden verlies van spiermassa en spierfunctie. (2) Tussen de leeftijd van 30 en 70 jaar is er een gemiddelde afname van 0,34-1,28% spiermassa per jaar. Het verlies aan spiermassa is te wijten aan een vermindering in aantal spiervezels van zowel type I als type II, alsook een afname in omvang van de overblijvende spiercellen, waarbij de type II spiervezels een voorkeur tot atrofie vertonen.(1)Sarcopenie is een syndroom gekenmerkt door progressieve en gegeneraliseerde verlies van spiermassa en kracht met een risico van negatieve gevolgen zoals lichamelijke beperkingen, slechte kwaliteit van leven en dood. (3)

Wat zijn de belangrijkste onderliggende mechanismen van sarcopenie?

Veranderingen in het hormonale milieu 

Afname van groeihormoon en testosteron en een verhoging van cortisol en cytokines.

  • Met de leeftijd is er een verhoging van de insulineresistentie en insuline stimuleert eiwitsynthese. Een mechanisme waarmee insuline signalering aminozuurtransport in de cel kan vergemakkelijken is via stimulerende stikstofoxide synthese. Insulineresistentie kan bijdragen aan sarcopenie via een remming van stikstofoxide cascade wat resulteert in een minder absorptie van beschikbare aminozuren voor eiwitsynthese. (2)
  • Groeihormonen en testosteron nemen met de leeftijd af en deze blijken belangrijk te zijn spiergroei en herstel. (2)
  • Cortisol (stresshormoon, zowel fysiek als psychologisch) is een krachtige stimulans voor proteïne katabolisme . (2)
  • Ouderen met hogere concentraties aan cytokines (Interleukine (IL-6) en Tumor Necrosis Factor (TNF)-alfa). Dit fenomeen komt overeen met een laaggradig inflammatoir profiel wat minder spiermassa en spierkracht vertoont. (1)

Bindweefselveranderingen (1)
Leeftijdsgebonden toename van bindweefsel en vetweefsel in de spier, samen met het ontstaan van bijkomende intermoleculaire cross-links, leiden tot diepgaande veranderingen in de samenstelling van het spier-pees complex en zijn mechanische eigenschappen. Deze processen zijn verantwoordelijk voor een toegenomen onoplosbare extracellulaire matrix en een verdikking van de weefsels, welke leiden tot een toegenomen mechanische stijfheid en afgenomen elasticiteit. De spierpezen bij ouderen lijken hun stijfheid te verliezen, met als gevolg een minder efficiënte krachtoverdracht van de spier op de benige inserties en bijkomende spierzwakte.

Deinnervatie (2)

Een verlies van neuromusculaire functie, denervatie versus reïnnervatie

  • Deinnervatie: Leeftijdsgebonden vermindering van de motorische eenheid – motor units (MU) aantal en histologische veranderingen (pennatie-hoek , spiervezeltype klonteren ), die wijzen op neurale remodulering bij ouderen .
  • Reïnnervatie: De spier lijkt te compenseren voor deze vermindering in MU’s door hypertrofie van bestaande kleinere en langzamere MUs die proberen om snellere vezels te reinnerveren en zet ze om in tragere soorten myosine vezel. Dit verklaart ten dele waarom de langzamere spiervezel bewaard blijft bij veroudering.

Veranderde cellulaire bescherming (1)
Concentraties van meerdere Heat Shock Proteinen (Hsp) nemen toe met ouder worden , wat wijst op een continue, laaggradige beschadiging die plaatsvindt. Deze laaggradige toename van Hsp70 is gerelateerd aan de mate van inflammatie, weerspiegeld door IL-6 en TNF-alfa in de bloedbaan. Men kan dus veronderstellen dat, alhoewel het Hsp-beschermingsmechanisme gestimuleerd word bij het ouder worden, het beschermende effect lager is dan vereist.

Veranderde genexpressie (2)
Vrije radicalen en / of veranderingen in de mitochondriale energie status spelen een rol bij sarcopenie.  Mitochondriale stofwisseling wordt negatief beïnvloed door leeftijd en kan bijdragen aan een vermindering van de VO2 max . Mitochondriale DNA-mutaties zijn toegenomen in de enkelvoudige vezels van skeletspieren met de leeftijd.

Verandering in het metabolisme van eiwitten (2)
Voor de spier om zijn massa te behouden, moet de snelheid van de eiwitsynthese in evenwicht zijn met de afbraak tot aminozuren in combinatie met de inname van eiwitten. Met de leeftijd kan ziekte , trauma of inadequate inname van aminozuren de turning verlagen van de eiwitsynthese. Ook de geoxideerde eiwitten , die toenemen met de leeftijd kunnen niet even efficiënt verwijderd worden. Een leeftijdsgebonden accumulatie van niet-functionerende eiwitten die niet efficiënt worden verwijderd uit de spier kan de hoeveelheid non contractiele materiaal in de spieren verhogen.

Wil je een afspraak inplannen?
Benieuwd naar onze tarieven?
Wie vergoedt wat?

Welke factoren kunnen sarcopenie verergeren?

Ziekte(1) (4)

Het is echter overduidelijk dat een uitgebreid scala aan klinische aandoeningen kunnen bijdragen tot spierzwakte op hogere leeftijd. Verergering van sarcopenie komt voor tijdens inflammatie, en zal ontstaan bij infectie, trauma, chirurgie, brandwonden, weefselnecrose en kanker. Verhoogde concentraties van cytokines in de bloedbaan tijdens inflammatoire pathologie zijn gerelateerd aan ernstige spieratrofie en cachexie. TNF-alfa blijkt de samentrekbaarheid van de spieren te kunnen verminderen wat mogelijk gerelateerd is met symptomen van vermoeidheid en spierzwakte tijdens inflammatoire aandoeningen. Inflammatoire cytokines blijken de aanmaak van nieuwe spiereiwitten te verhinderen.

Voeding(1) (4)

Ontoereikende eiwitinname zal het spierstelsel negatief beïnvloeden. Op hogere leeftijd neemt de aanmaak van vitamine D in de huid  na blootstelling aan UV licht sterk af. Naast het belang voor het skelet, heeft vitamine D ook een belangrijke invloed op het spierstelsel en algemeen wordt aanvaard dat hypovitaminose D bijdraagt tot spierzwakte en vallen bij oudere mensen.

Ondergebruik/bedrust/inactiviteit(1) (4)
Een gebrek aan lichaamsbeweging is een gekende verergerende factor voor sarcopenie. Op hogere leeftijd worden de meeste mensen minder fysiek actief. De “use it or lose it” principe is van toepassing bij deze mensen. De spierfunctie neemt geleidelijk af bij een gebrek aan lichaamsbeweging.

Life events(1) (4)

Spanningsvolle veranderingen in een mensenleven.

Bijvoorbeeld:

  • Overlijden partner, kind of familielid
  • Echtscheiding
  • Persoonlijk letsel of ziekte
  • Ontslag

Deze voorbeelden kunnen een depressie als gevolg hebben. Een depressie is een stemmingsstoornis die zich kenmerkt door een verlies van levenslust of zware neerslachtigheid.
Slaap tekort(4)
Een mens heeft een goede nachtrust nodig om te herstellen en om goed te kunnen functioneren. Een slaap tekort kan een depressie en/of slecht functioneren als gevolg.

Hoe kan je een patiënt met sarcopenie in de fysiotherapiepraktijk herkennen?

Lichaamsverhoudingen:

  • Spiermassa laag en vetgehalte hoog.

Progressief verlies van spierkracht:

  • Ik heb tegenwoordig moeite om op te staan uit een lage stoel.
  • Ik heb de trapleuningen nodig om de trap op te komen.
  • Mijn benen zijn zwakker geworden.
  • Ik kan niet meer vier borden tegelijk in de kast zetten. Tegenwoordig moet ik ze een voor een in de kast zetten. Ze zijn mij al een keer uit de handen gevallen omdat ik ze niet meer kon houden.

Lichamelijke beperkingen door spierkracht verlies:

  • Ik kan de trappen niet meer oplopen zonder gebruik te maken van de trapleuning.
  • Ik kan niet meer opstaan van een lage wc zonder gebruik te maken van de armsteunen.
  • Ik kan niet meer opstaan uit de stoel zonder gebruik te maken van de armleuningen.
  • Ik kan niet mee opstaan uit mijn fauteuil zonder gebruik te maken van mijn rollator.

Participatieproblemen door spierkracht verlies:

  • Ik kan niet meer naar mijn knutselworkshops omdat ik niet meer de trap op kan lopen.
  • Ik kan niet meer gaan zwemmen omdat ik niet de kracht heb om de trap op en af te gaan om in het zwembad te komen.
  • Ik kan niet meer bij de Hema koffie gaan drinken omdat ik niet zelfstandig kan opstaan van de banken of stoelen.

Fysieke prestaties verminderd door spierkracht verlies:

  • Ik kan niet meer 13 treden traplopen zonder pauze te nemen.
  • Ik kan niet meer zelfstandig opstaan uit een stoel zonder hulpmiddelen.
  • Ik kan niet meer een rondje van 200 meter lopen met rollator zonder pauze te nemen.

Kwaliteit van leven is verslechterd door spierkracht verlies:

  • De hierboven genoemde voorbeelden zorgen voor het ervaren van een verminderd kwaliteit van leven. Zij of hij is afhankelijk geworden van hulpmiddelen en/of hulp van mensen uit zijn of haar omgeving. Deze hulp en hulpmiddelen zijn voor hem of haar noodzakelijk om nog veilig te kunnen functioneren.

Wat zijn typische hulpvragen van een sarcopenie patiënt?

De hierboven genoemde problemen met als aanvulling:

  • kunt u mij helpen om dit weer in de toekomst te kunnen uitvoeren.

Ik ben bang voor verdere achteruitgang. Kunt u mij helpen om achteruitgang in kracht, activiteiten en/of participatie te voorkomen en uit te stellen.

Hoe wordt sarcopenie gediagnosticeerd?

Criteria voor de diagnose van sarcopenie(3)

  1. Weinig spiermassa en lage spierkracht
  2. Weinig spiermassa en lage fysieke prestaties
  3. Weinig spiermassa, lage fysieke prestaties en lage spierkracht

Spiermassa

  • MRI en CT-SCANzijn de gouden standaards voor het meten van spiermassa. Nadelen zijn de hoge kosten, beperkte toegang tot apparatuur en de bezorgdheid over de blootstelling aan de straling. (3)
  • Duel energy X-ray Absorptiometrie (DXA)is een aantrekkelijke alternatieve methode. (3)
  • Een bioimpedance analyse (BIA) maakt een schatting van het volume van vet en vetvrije massa van een persoon. De test zelf is goedkoop, eenvoudig te gebruiken, gemakkelijk reproduceerbaar en geschikt voor zowel ambulante en bedlegerige patiënten. De BIA resultaten bleken goed te correleren met de MRI voorspellingen. (3)
    De BIA-methode is een valide methode voor het schatten van spiermassa binnen de Europeaan, Latijns Amerika, en Afro-Amerikaanse personen. De inschattingsfout voor het voorspellen van spiermassa met de BIA-methode was 2,7kg 9%. (5)
  • Partial body potassiumvan de arm is veilig en goedkoop. Total body potassiumis de klassieke methode voor de schatting van spiermassa, maar deze methode wordt niet routinematig gebruikt.(3)
  • Antropometrische metingenzijn kwetsbaar voor fouten en worden niet aanbevolen voor dagelijks gebruik in het diagnosticeren van sarcopenie.(3)

Spierkracht

  • Handknijpkrachtis een goede eenvoudige meting van spierkracht, en het correleert met kracht in de benen (Jamar handknijpkrachtmeter). (3)
  • De maximale handknijpkrachtis een indicator voor de algemene spierkracht, Leeftijdsgebonden veranderingen in handknijpkracht zijn goed beschreven en lijken parallel te verlopen met het krachtsverlies in andere spiergroepen (Martin vigorimeter). (1)
  • Knieflexie/extensie krachtmetingenzijn geschikt voor onderzoek, maar het gebruik ervan in de klinische praktijk wordt beperkt door de noodzaak van speciale apparatuur en training.(3)
  • Peak expiratory flow (PEF), oftewel expiratoire piekstroom meet de kracht van ademhalingsspieren, maar kan niet worden aanbevolen als een alleenstaande meting voor sarcopenie.(3)
  • Fatigue resistance test (spiervermoeibaarheid) De fatigue resistance test is een betrouwbaar hulpmiddel om geriatrische gehospitaliseerde patiënten te evalueren, evenals jonge, actieve en gezonde personen. De test wordt uitgevoerd met een Martin vigorimeter. (7)

Fysieke prestaties

  • Short Physical Performance Battery (SPPB), oftewel korte fysieke prestaties batterij evalueert balans, lichaamshouding, kracht en uithoudingsvermogen.

De SPPB een samengestelde testbatterij voor fysieke prestatie, is een standaard meting voor een klinische en onderzoek setting. (3)

  • Usual gait speed, oftewel gebruikelijke loopsnelheid bevindt zich in de SPPB, maar het kan ook worden gebruikt als een parameter voor een klinische en onderzoek setting.(3)
  • Timed get-up-and-go (TGUG) testmeet de tijd die nodig is om een ​​reeks van functioneel belangrijke taken te voltooien. De TGUG kan dienen als een fysieke prestatie meting.(3)
  • Stair climb power test (SCPT)is voorgesteld als een klinisch relevante meting van kracht van de benen. De SCPT kan nuttig zijn in sommige onderzoek settingen.(3)

 

EWGSOP algoritme voor sarcopenie (3)

– Usual gait speed

  • Sneller dan 0,8 m/s
    • knijpkracht meten
      • Normaal (man: <30kg en vrouw: <20kg)  geen sarcopnie
      • Laag
        • Spiermassa meten met BIA
          • Normaal (man: <8,87 kg/m2 en vrouw: <6,42kg/m2) geen sarcopenie
          • Laag (man: <8,87 kg/m2 en vrouw: <6,42kg/m2) sarcopenie
  • 0,8 m/s of langzamer
    • Spiermassa meten met BIA
      • Normaal (man: <8,87 kg/m2 en vrouw: <6,42kg/m2) geen sarcopenie
      • Laag (man: <8,87 kg/m2 en vrouw: <6,42kg/m2)  sarcopenie

SPPB (3)

  • 0-6 Lage prestatie
  • 7-9 Gemiddelde prestatie
  • 10-12 Hoge prestatie
    • SPPB gelijk of lager dan 8 indiceert risico op sarcopenie

Wat is er bekend over de epidemiologie van sarcopenie?

De prevalentie in Amerika:

  • ernstige sarcopeniebij oudere mannen (60+) is op 10,1% geschat (<8,5 spiermassa kg/m2)
  • matig sarcopenie bij oudere mannen (60+) is op 48,9% geschat (8,51-10,75 spiermassa kg/m2)
  • ernstige sarcopenie bij oudere vrouwen (60+)  op 8,5% geschat (<5,75 spiermassa kg/m2)
  • matige sarcopenia bij oudere vrouwen (60+) op 20,6% geschat (5,76-6,75 spiermassa kg/m2)

Het  geschatte directe medische kosten toe te rekenen aan sarcopenie in de Verenigde Staten in 2000 was $ $18.5 biljoen ($10.8 biljoen bij mannen, $7.7 biljoen bij vrouwen). De gezondheidszorgkosten bedroegen $ 860 voor elke sarcopenie man en $ 933 voor elke sarcopenie vrouw. (6)

Afhankelijk van de definitie van sarcopenie die gebruikt is voor de literatuurstudie, is de prevalentie in de 60-70-jarigen 5-13% sarcopeen, terwijl het varieert tussen de 11-50% bij mensen die ouder zijn dan 80 jaar. Ze verwachten dat in 2025 1,2 miljard mensen van 60 jaar of ouder op de wereld leven en in 2050 2 miljard.(3)

Wanneer leidt sarcopenie tot functieverlies?

Wanneer een sarcopeen door de verminderde spiermassa en spierkracht beperkt wordt in zijn dagelijkse activiteiten.

Functieverlies en krachsvermindering is meer uitgesproken bij een hogere leeftijd en pathologische aandoening, oudere of zieke personen. Deze personen zijn genoodzaakt om dichter bij hun maximale kracht te functioneren. (7)

Aangezien dagelijkse activiteiten dikwijls intensieve en aangehouden spiercontracties vereisen worden deze activiteiten uitdagender voor de oudere mens. (1)
Spierzwakte wordt geassocieerd met een verminderde loopsnelheid, een verhoogd risico op beperkingen in het dagelijkse leven en vallen bij oudere mensen. (8) 

Wat zijn de meest efficiënte fysiotherapeutische behandelopties voor een sarcopeen?

De ideale trainingsprikkel bestaat uit 3 reeksen van 10 herhalingen met een intensiteit van 70 tot 80% van de maximale weerstand (1RM) en dit 2 tot 3 maal per week. Na acht weken training kan bij oudere mensen de kracht tot 170% toenemen. De toename in spierkracht na intensieve krachttraining bij ouderen wordt deels verklaard door hypertrofie van de nog bestaande spiervezels, de korte termijn winst is voornamelijk toe te schijven aan neurologische adaptaties zoals motorisch leren en coördinatie. Voldoende inname van eiwitten en vitamine D zal het spierstelsel positief beïnvloeden. (1)

Voeding en vooral aminozuur inname van belang te handhaven eiwit turnover, maar de optimale hoeveelheden en soorten moeten nog worden vastgesteld. Oefeningen zijn gunstig en zal lichaamsvet verminderen, reservecapaciteit verbeteren en het vergroot de spierkracht (en misschien spiermassa).(9)

 

Welke aandachtspunten gelden bij sarcopeen?

 

Aandachtspunten:(1)

  • De eerste 2 weken intensieve begeleiding van 3 oefensessies per week. Hierna kan de frequentie afgebouwd worden naar 2 tot 1 begeleide oefensessies per week. Tegelijkertijd wordt een thuisoefenprogramma opgesteld. De overige dagen blijft de patiënt zelfstandig thuis verder oefenen.
  • Aangezien de fragiele geriatrische patiënt per definitie een onstabiele gezondheidstoestand vertoont, staat de wekelijkse begeleide oefensessie garant voor bijsturing en een progressieve opbouw in intensiteit van het thuisoefenprogramma. Bovendien betekent dit een extra stimulans om het oefenprogramma vol te houden op lange termijn.
  • De prevalentie van gezondheidsproblemen, met name hart- en vaatziekten, diabetes, osteoporose en gewrichtsaandoeningen, neemt sterk toe op hogere leeftijd.
  • Bovendien is polyfarmacie, vaak met gebruik van geneesmiddelen die de inspanningscapaciteit negatief beïnvloeden een courant gegeven bij oudere mensen (b.v. medicatie met hartritmeverlagend effect).
  • Een grondige medische evaluatie met inbegrip van een inspanningsproef met electrocardiogram aangewezen en heeft de seniorensportbegeleider eveneens baat bij een genuanceerd verslag van de verwijzende arts waarin de mogelijke interactie van de gezondheidstoestand (risico’s, beperkingen, enz.) en de gebruikte medicatie (hartritmeverlagend, bloeddrukverlagend, bloedsuikerverlagend, pijnstillend, spiertonusverlagend, enz.) met het oefenprogramma beschreven staat.
  • Alle oudere patiënten zouden moeten gescreend worden op spierzwakte middels anamnese, evaluatie van de handknijpkracht en spiervermoeibaarheid.
  • Wanneer oudere patiënten duidelijke tekenen vertonen van spierzwakte (mobiliteitsproblemen, lage handknijpkracht en/of spiervermoeibaarheid); dienen de oorzakelijke factoren in kaart te worden gebracht evenals hun relatieve bijdrage tot de problematiek. Na medische behandeling (wanneer mogelijk), wordt de patiënt doorverwezen voor spierkrachttraining onder aangepaste supervisie in functie van het risico op complicaties.
  • Eén intensieve krachttrainingssessie per week is noodzakelijk om het verlies van de opgebouwde krachtwinst en hypertrofie te voorkomen.
  • Vanuit een preventief oogpunt zouden personen zonder duidelijke spierzwakte aangemoedigd moeten worden om de starten met een intensief krachttrainingprogramma. Afhankelijk van het risico op complicaties dient het niveau van supervisie te worden aangepast.

Aandachtspunten:(9)

  • Een vicieuze cirkel begint als men beweging/inspanning vermijdt wat als gevolg heeft dat de prestaties blijven dalen van de patiënt. De cardiovasculaire functie en VO2 max zal hierdoor ook afnemen. Dit alles resulteert in een verergering van de sarcopenie.

Effecten van progressieve weerstandstraining bij ouderen:(8)

  • Progressieve weerstandstraining toonde een positief significant matig tot groot effect op kracht.
  • Progressieve weerstandstraining had een positief significant matig effect op de looptest (6 minuten wandeltest).
  • Progressieve weerstandstraining toonde een bescheiden significant gunstig effect op de wandel tempo.
  • Er was geen duidelijk effect van progressieve weerstandstraining op aërobe capaciteit
  • Er was geen duidelijk effect op de VO2 max
  • Er was geen significant bewijs dat progressieve weerstandstraining een effect had op lichamelijke beperkingen had.

Schattingen in onderzoeken toonden een vermindering van valpartijen aan maar de onderzoeken hadden te weinig power (kleine onderzoeksgroepen).

Bronvermelding: 

  1. Bautmans I, Van Puyvelde K, Mets T. (2009) Sarcopenia and functional decline: pathophysiology, prevention and therapy. Acta Clin Belg., Jul-Aug 64 (4) 303-16
  2. Taylor, J.M. (2003) Sarcopenia: Causes, Consequences, and Preventions, Journal of Gerontology: Medical Sciences Vol. 58A, No. 10, 911–916
  3. Cruz-Jentoft, A.J., et al. (2010) Sarcopenia: European consensus on definition and diagnosis, Age and Ageing 39: 412–423
  4. Bautmans, I, (09-11-2013) Powerpoint presentatie:SOMT M2 complexe klinische siutaties
  5. Janssen, I., et al. (2000) Estimation of skeletal muscle mass by bioelectrical impedance analysis,J Appl Physiol 89: 465-471
  6. Janssen, I., et al. (2004) The Healthcare Costs of Sarcopenia in the United States, J Am Geriatr Soc 52:80–85
  7. Bautmans, I., Mets, T. (2004) A fatigue resistance test for elderly persons based on grip strength: reliability and comparison with healthy you subjects, Aging Clin Exp Res Vol.17 No.3: 217-222
  8. Latham, N.K., Et al., (2004) Systematic Review of Progressive Resistance Strength Training in Older Adults, Journal of Gerontology, Vol. 59A, No. 1, 48–61
  9. Marcell, T.J., (2003) Sarcopenia: Causes, Consequences, and Preventions, Journal of Gerontology, Vol. 58A, No. 10, 911–916