Oorzaak en gevolgen van vallen

De meeste valincidenten doen zich voor bij een nog steeds toenemende groep ouderen, waarbij de incidentie van valpartijen toeneemt met het stijgen van de leeftijd. Meestal betreft dit een ongeval in of rond huis en iets minder dan de helft van de valincidenten gaan gepaard met letsel. Het aantal 65-plussers dat na een val op de spoedeisende hulp belandt, is in 10 jaar met 40% gestegen. Het aantal mensen dat als gevolg van een val om het leven kwam in de afgelopen 5 jaar is met 60% gestegen. Deze stijging is veel sterker dan op grond van de vergrijzing viel te verwachten.

  • 400 ouderen belandden in 2015 op de eerste hulp: dit is 1 oudere iedere 5 minuten!
  • 600 ouderen werden vervolgens opgenomen in een ziekenhuis
  • 3260 ouderen overleden na een val: dit zijn er 9 per dag!

De stijging is vooral te zien bij thuiswonende ouderen van 70 jaar of ouder. Gezien de vergrijzing zal het aantal valongelukken in de toekomst blijven toenemen. Een prognose tot 2030, gebaseerd op leeftijd- en geslacht specifieke incidenties van 2015, laat zien dat het aantal doden zal stijgen met 64% naar 5.350. Het aantal ziekenhuisopnamen zal met 54% stijgen tot 59.300 en het aantal Spoedeisende Hulpbezoeken zal met 49% stijgen tot 145.000.

Oorzaken van vallen

Wil je een afspraak inplannen?
Benieuwd naar onze tarieven?
Wie vergoedt wat?

Binnen de thuiszorg en chronische zorg zijn de belangrijkste oorzaken van valincidenten gezondheidsproblemen. Vallen komt op alle tijden voor, maar tussen 14.00 en 22.00 wordt het meeste gevallen. En dan het meest in de slaapkamer, gevolgd door de woonkamer. De vaakst uitgevoerde activiteit voor de val was: staan of lopen zonder loophulpmiddel. Er wordt het minst gevallen vanuit lig of zit.

De oorzaken van valincidenten:

  • Lichamelijk en geestelijk: duizeligheid, slechte mobiliteit, evenwichtsstoornis, zichtproblemen, dementie, verkeerd gebruik van medicijnen, psychische verwarring, valangst.
  • Omgeving: vloeren, oneffenheden, kleedjes, natte/ gladde vloeren, het ontbreken van verlichting, onoverzichtelijke loopomgeving, gebrek aan goede leuningen, medicijnen, alcohol, schoeisel, loophulpmiddelen

Een voorbeeld van een lichamelijke oorzaak is het gebruik van kalmerings- en slaapmiddel benzodiazepines. Zowel de lang werkende als de kortwerkende benzodiazepines verhogen het risico op vallen. Het is daarom van belang om de risico’s op vallen te herkennen.

Een andere veel voorkomende oorzaak van vallen is het plotseling naar het toilet willen gaan. Urine incontinentie als veroorzaker van vallen. Uit onderzoek is gebleken dat in verzorgingshuizen het gepland begeleiden van toiletbezoek valincidenten reduceert. Dat geldt ook als binnen de zorg de te geven samengestelde zorg zorgvuldig wordt gepland. Bij thuiswonende ouderen zou naast het plotseling naar het toilet gaan hetzelfde kunnen gelden voor het lopen naar de deurbel.

Gevolgen van vallen

Een val heeft vaak grote lichamelijke en geestelijke gevolgen. Het is een aanslag op de zelfstandigheid, zelfredzaamheid en mobiliteit van degene die gevallen is. Naarmate iemand vaker valt, neemt deze functionele achteruitgang meer toe en heeft deze vaak ook psychische gevolgen, zoals valangst, somberheid, en een sociaal isolement. Zodra er sprake is van letsel of onzekerheid bij iemand neemt de vraag naar zorg toe. Daarnaast stijgen ook de zorgkosten: aanschaf van hulpmiddelen, ziekenhuisopname, medische en/of paramedische zorg. Het verlies van zelfvertrouwen en een grotere zorgafhankelijkheid zijn van grote invloed op het welbevinden van ouderen na een valincident. Ouderen zijn zich vaak nog te weinig bewust van het feit dat vallen een probleem is en dat valincidenten te voorkomen zijn.

Kwaliteit van leven
De kwaliteit van leven vermindert naarmate de zelfredzaamheid afneemt. Dit kan het gevolg zijn van verminderde mobiliteit, van toegenomen valangst of toegenomen valfrequentie. Omgekeerd geldt hetzelfde: hoe hoger de kwaliteit van leven, des te kleiner het valrisico. Naarmate ouderen minder mobiel worden, neemt weliswaar de valfrequentie af. De ouderen bewegen immers minder en hebben dus minder ‘gelegenheid’ om te vallen. Op het moment dat een oudere voor de eerste keer is gevallen, nemen zowel de valangst als de valfrequentie toe, waardoor de kwaliteit van leven vermindert.

Risicofactoren van vallen

Voor het vallen zijn verschillende risicofactoren te benoemen:

  • Persoonsgebonden factoren: fysieke en mentale conditie van de oudere. Denk hierbij aan mobiliteitsstoornissen, verminderde spierkracht en cognitieve stoornissen die een verhoogd risico op vallen met zich meebrengen.
  • Omgevingsfactoren: Veel meubilair in de woonruimte en losse snoeren kunnen hier een oorzaak van zijn, maar denk ook aan medicijn- en alcoholgebruik dat invloed heeft op het kunnen houden van de balans.

Valkans
De valkans neemt toe naarmate het aantal risicofactoren toeneemt. Voor de behandeling van vallen is het van belang om te weten of een bepaalde risicofactor te beinvloeden is. Kan het valrisico verminderd worden?

Risicomedicatie
Antidepressiva, antipsychotica, slaapmedicatie, bloeddrukverlagende medicatie; allen kunnen het valrisico verhogen.

  • Bloeddrukverlagende medicatie: Voorbeelden van bloeddrukverlagende medicatie zijn: diuretica, vaatverwijders (ACE-remmers) en bètablokkers.
  • ACE-remmers: ACE is een stof in het lichaam die vaatvernauwend werkt. ACE-remmers gaan de werking van deze stof tegen, waardoor de bloedvaten zich verwijden en de bloeddruk daalt. Als gevolg hiervan kan duizeligheid en hoofdpijn ontstaan. Met name bij het snelle opstaan vormt dit een risico op vallen.
  • Bètablokkers: Bètablokkers laten het hart iets langzamer kloppen, waardoor de druk op de wanden van de bloedvaten minder groot wordt. Bètablokkers kunnen onder andere vermoeidheid en hoofdpijn als bijwerkingen geven met ook hier het risico op vallen.
  • Diuretica: Plastabletten (diuretica) zorgen ervoor dat meer natrium en water met de urine wordt afgevoerd. De hoeveelheid vocht in het lichaam neemt hierdoor af en daardoor daalt de bloeddruk. Mogelijk dat een diureticum, naast het bloeddrukverlagende effect, tevens aanleiding geeft tot urineren en daarmee het gedrag van de oudere bepaalt om zich haasten om tijdig het toilet te halen.

Bij elke medicatieverandering (starten nieuw middel of dosisverhoging), met name als het medicatie betreft die het centraal zenuwstelsel beïnvloedt, moet men alert zijn op vallen als negatief effect!

Valangst
Valangst kan gezien worden als een gevolg van vallen, maar kan ook voorkomen bij mensen die nog niet eerder zijn gevallen. Van de ouderen die recent in het afgelopen halfjaar gevallen zijn heeft 66% valangst tegenover 44% van de ouderen die niet recent gevallen zijn. Bij valangst is sprake van en vicieuze cirkel: een valpartij leidt tot verslechtering van de balans en mobiliteit. De angst om opnieuw te vallen beperkt deelname aan sociale activiteiten en leidt tot depressieve gevoelens en vermindering van de kwaliteit van leven. De angst is een probleem omdat een grote groep (65-85%) van de zelfstandig wonende ouderen onnodig lichamelijke en sociale activiteiten vermijd.

Sarcopenie
Ouder worden brengt onvermijdelijk sarcopenie met zich mee. Deze leeftijdgerelateerde spierkracht- en spiermassaafname brengt valgevaar met zich mee. Vaak is er ook sprake van een relatie met inactiviteit, voeding en ziekte.

Orthostatische hypotensie
Een lage bloeddruk is ook een onderwerp om zeker te benoemen tijdens het coachen van de cliënt. Ook hierbij is sprake van valrisico. Geef uitleg over het van lig naar zit/stand komen, wat te doen als je duizelig wordt en leer een oefening aan voor buik- en beenspieraanspanning.

Valpreventie

Op basis van de in kaart gebrachte risicofactoren zullen de interventies worden bepaald.

Oefentherapie
Ouderen kunnen worden geholpen om de valkans te beperken. Sommigen moeten worden afgeremd, anderen juist gestimuleerd om meer te bewegen. De geriatriefysiotherapeut kan hierin bijdragen door het geven van oefentherapie, valtraining, het begeleiden van mantelzorgers en het opzetten en implementeren van een valprogramma. Binnen het behandelplan past ook het Otago-thuisoefenprogramma, een trainingsprogramma om valincidenten bij thuiswonende ouderen te voorkomen.

Vitamine-D-suppletie
Ouderen met een lage vitamine-D spiegel hebben last van spierzwakte en een verhoogd fractuurrisico. De WHO raadt aan:Ouderen van 70 en ouder: Vitamine-D- suppletie gebruiken (20 qg/dag) en vrouwen tussen de 50 en 70: 10qg/dag. Dit zou het valrisico verlagen.

Interventies gericht op het schoeisel
Het is vanzelfsprekend dat goed schoeisel erg belangrijk is om vallen te voorkomen. Gesloten, platte schoenen zijn het meest veilig, is gebleken in de praktijk. Indien cliënten geen schoeisel willen dragen zijn blote voeten te verkiezen boven het lopen op sokken. Het gebruik van slippers en/ of pantoffels vergroot het risico op vallen.

Interventies gericht op de visus
Er zijn aanwijzingen dat stoornissen in het gezichtsvermogen, zoals verminderde diepteperceptie, verminderde contrastgevoeligheid en verminderde gezichtsscherpte samenhangen met een verhoogde valkans. Er zijn aanwijzingen dat de multifocale glazen die veel ouderen hebben de contrastgevoeligheid en dieptewaarneming aantasten. Ouderen die deze bril dragen hebben daarom een verhoogd risico om te vallen, vooral buitenshuis en op de trap.

Omgevingsveranderingen
Het is van belang een veilige leefomgeving te creëren. De issues die tijdens de voorlichting de revue hebben gepasseerd kunnen worden omgezet in een aantal belangrijke tips voor het creëren van een veilige leefomgeving voor de oudere om de kans op vallen zo veel mogelijk te beperken.

Adviezen woonomgeving
Een veilige omgeving realiseren krijgt gestalte door:

  • Het scheppen van voldoende en veilige loopruimte of rijruimte voor rolstoelen (geen obstakels, geen gladde vloeren, geen losse matten, snoeren of kleden, stoelen staan stabiel)
  • De aanwezigheid van beugels en / of leuningen op de geijkte plaatsen (de trap heeft leuningen en is stroef, zonder obstakels; een raam om frisse lucht binnen te laten is gemakkelijk te bereiken en te bedienen)
  • Goede (nacht)verlichting, vermijden van schaduw en reflectie
  • Een goed functionerend alarmeringssysteem / telefooncirkel
  • Aandacht besteden aan het vertrouwd en herkenbaar maken van de omgeving door markeringen (bijvoorbeeld strepen op de vloer) en / of kleuren aan te brengen
  • Het gebruik van veilig meubilair (goede bed- en stoelhoogte, leuningen aan stoelen, lampschakelaars goed te bedienen)
  • Het gebruik van veilige hulp- en beschermmiddelen
  • In de badkamer dient specifiek gelet te worden op de gladde douchevloer, douchebak met opstaande rand, drempels en douchematjes.